Kuipplanten

Andere kuipplanten (8)
Een fuchsia is eigenlijk ook een kuipplant: ’s winters vorstvrij overwinteren. Daarom is het niet zo verwonderlijk dat veel fuchsialiefhebbers er ook andere kuipplanten op na houden.

HIBISCUS
De Hibiscus of Chinese roos komt in alle tropische en subtropische werelddelen voor en is in de 17 eeuw in Europa binnen gebracht. Er zijn honderden soorten; ze kunnen wel 2 m hoog worden en komen voor in allerlei kleuren en vormen.
De bekendste is wel de Rosa Chinensis, zowel enkel- als dubbelbloeiend. Kuipplanten In tuincentra worden ze vaak ‘geremd’ aangeboden, d.w.z. dat de plant met een remstof is behandeld die de groei vertraagt, maar niet de bloei. Pas een tweede jaar is deze stof uitgewerkt en kan de hibiscus flink uitgroeien.
Ze bloeien naar gelang de temperatuur zowel zomer als winter. De bloemen zijn 2-3 dagen houdbaar.
Alhoewel de hibiscus niet de gemakkelijkste plant is, is het zeker de moeite waard om hem ‘s zomers een plaatsje in de tuin te gunnen

Winterberging
Dit kan op twee manieren:

Als de nachttemperatuur laag gaat worden (5-7 graden) moet de plant naar binnen. Hij kan dan in een serre waar kamertemperatuur heerst en bloeit dan gewoon de hele winter door; al is het dan niet optimaal. Hij heeft dan wel relatief veel water en mest nodig.
Beter is het als de hibiscus in de donkere maanden op een koelere plaats staat en minder water en geen mest krijgt. Door deze gedwongen rustperiode gaat de plant als het ware krachten verzamelen voor een rijke bloei in het volgende jaar. Haal dan wel in de wintermaanden de knoppen er uit. De ideale temperatuur is dan een graad of 15; temperaturen lager dan 12 graden verdraagt de hibiscus niet.

Vormgeving
De mooiste plant krijg je van een stek waar de remstof uitgewerkt. Die groeit beter en steviger en is dan erg geschikt om als struik uit te laten groeien. Als kroonboom is hij wat kwetsbaar door de wind.
In februari wordt hij redelijk gesnoeid; houd de plant wel open, zodat straks de bloemen elkaar niet in de weg staan.

Verzorging
Als de rustperiode voorbij is ( februari) kan hij eventueel worden overgepot in goed doorlatende en geen turfhoudende potgrond met toevoeging van een flink deel (25 % ) klei of leem. Neem geen te grote pot en geef nu geleidelijk meer water en een beetje mest, maar laat de plant nog even op de koele plaats staan.
In maart en april kan de hibiscus aan hogere temperaturen gaan wennen; geef dan meer water en wekelijks mest.
In mei, als de temperatuur ‘s nachts 10 graden is, kan de plant naar buiten. Afharden (wennen aan de omstandigheden buiten) is dan wel erg belangrijk door bijvoorbeeld ’s nachts de hibiscus aanvankelijk even naar binnen te halen.
Volgens de boeken mag hij niet in de felle zon staan; bij mij staat hij midden in de tuin, waar de hele dag de zon kan komen en met het extreme warme weer gaf hij geen krimp, maar wel veel bloemen. Geef hem tijdens de bloei rijkelijk water en wekelijks mest. Ga de plant nu niet meer draaien; dit kan knopafval teweeg brengen. Datzelfde kan ook plaats vinden bij grote temperatuursverschillen. Laat de kluit niet uitdrogen; dan kan ook knop- en bladval veroorzaken. Mocht de plant geen knoppen meer vormen, dan kan een korte droogteperiode helpen. Geef de plant regelmatig een douche maar niet in de volle zon.

Vermeerderen
Vanaf maart kan men al gaan stekken, maar het wortelen duurt wat langer. Een betere periode is van mei tot augustus. Neem een 10-15 cm lange kopstek, snijd met een scherp mes 2-3 cm licht 1/3 van de bast af en zet de stek dan met stekpoeder in stekgrond. In een kweekkastje of plastic zak bij een bodemwarmte van 25 graden zijn de stekken na ongeveer 3 tot 5 weken geworteld.
Verpot de hibiscus dan en zodra de groei erin zit, wordt hij 2 tot 3 maal getopt. Zeer zelden laat de plant een zaadknop zitten; de zaden kunnen in maart dan ook onder glas gezaaid worden bij 25 graden.

Ziekten en plagen.
Bladluis in voorjaar en spint bij warm weer.

Frans van der Vorst