Kuipplanten

ANDERE KUIPPLANTEN (3)
Een fuchsia is eigenlijk ook een kuipplant: ’s winters vorstvrij overwinteren. Daarom is het niet zo verwonderlijk dat veel fuchsialiefhebbers er ook andere kuipplanten op nahouden.

MANDEVILLA (familie maagdepalm-achtigen)

De Mandevilla is afkomstig uit Midden en Zuid-Amerika.
Het is een klimmer die bij een goede zomer wel 5-9 m hoog kan worden
Er bestaan vele soorten maar de bekendste is toch wel Alice du Pont met zijn prachtige donker roze kleur. De bloemen ontwikkelen zich in trossen op de nieuwe takken.

TOEPASSING
Bij mij staat een Mandevilla midden in de tuin, groeiend tegen een klimrek van 1,5 m hoog waar de hele dag de zon kan schijnen. Een ander exemplaar staat op een rek tegen de voorgevel, waar tegen ik die rustig naar boven laat groeien. Regelmatig komt hij tot aan de dakgoot; dat is 6 m hoog.
Ze blijven bloeien tot in de herfst maar als de nachten koud worden moet deze schitterende bloeier toch naar binnen .

OVERWINTEREN
Knip alles wat boven het rek zit en wat losse takken met een scherp mes af. Uit de wonden komt wit sap dat giftig en plakkerig is; dit is te stoppen door as of houtskool op de wonden te smeren.
Men kan de M. ook in een serre zetten; dan bloeit hij gewoon door, maar een rust periode van enkele maanden voor de nieuwe zomer is zeker aan te bevelen.
Een koele lichte plaats  van 10-15 gr. is bij het overwinteren ideaal; geef weinig water. De bladeren zullen wel geel worden en gedeeltelijk afvallen. Ook is het mogelijk dat het blad helemaal afvalt. Geef dan zeker geen water meer, maar nevel het hout  regelmatig tot de eerste uitlopers zichtbaar worden.

VERZORGING
Zo gauw men in februari-maart de nieuwe uitlopers ziet knippen we de plant op de zijtakken wat terug en halen het dode hout er uit. Pas op want weer zal het witte vocht er uit komen. Daarna zetten we de plant wat warmer en kunnen we wat meer water en wat mest gaan geven (maandelijks een handje culterra). Verpot de M. zo weinig mogelijk. Is een grotere pot nodig dan kiezen we er een die een of twee maten groter is. Pas bij dit werk op voor het beschadigen van de wortels; deze zijn nog al kwetsbaar, omdat de wortels uit een soort knollen bestaan.
De M. kan in mei naar buiten mits de nachten niet te koud zijn. Zorgvuldig afharden is bij het naar buiten brengen aan te bevelen: overdag naar buiten en ’s nachts nog maar even naar binnen. Uiteindelijk kan de M. in de volle zon.
Verder is de verzorging in de zomer hetzelfde als bij de fuchsia: wekelijks mesten, op tijd (matig) water geven en de uitgebloeide bloemen wegnemen.

VERMEERDEREN
Vermeerderen kan door zaaien en stekken in het voorjaar en vroege zomer. Bij zaaien is de kans groot dat dezelfde plant niet terugkomt; stekken is daarom beter en niet moeilijk.
Bij de fuchsia zijn we gewend om een kopstek te nemen. Bij de meeste klimplanten is het beter om een tussenstek te nemen, omdat de top te vers is. Knip een bladpaar met twee volgroeide bladeren af met er boven en onder een stengeldeel van 3-4 cm. Het onderste deel steken we met stekpoeder tot de knoop in de stekgrond. Het bovenste deel smeert men af met as  of houtskool. Bij de fuchsia kunnen we als de bladeren te groot zijn een gedeelte afknippen om rot te voorkomen, maar bij de M. mag dit beslist niet.
Dan zetten we de stek in een doorzichtig plastic zakje of kweekkastje en zetten we dat op  20-25 graden bodemwarmte en in het licht. Een vensterbank boven een verwarming is een goed alternatief. Zo gauw we in de oksels een takje zien is de M. geworteld en kan dan naar een grotere pot worden overgezet met goed doorlatende potgrond; een klimrekje erbij en het vlechtwerk kan beginnen. Men hoeft nu niet meer te toppen of te knippen.